Algemene dekkingsmiddelen
Als provincie hebben wij jaarlijks de beschikking over algemene financiële middelen om de beleidsplannen van Provinciale Staten uit te voeren. Dat zijn de algemene dekkingsmiddelen en deze staan los van de doeluitkeringen met een specifieke bestemming. De algemene dekkingsmiddelen hebben een viertal bronnen:
A. opcenten motorrijtuigenbelasting | € 115,9 mln. |
B. uitkering uit het Provinciefonds van het Rijk | € 30,9 mln. |
C. rente-inkomsten op uitgezette middelen (treasuryresultaat) | € 6,0 mln. |
D. overige algemene inkomsten | € 0,3 mln. |
Wij hechten aan een realistische en solide financiële basis onder ons beleid. De uitvoering van het coalitieakkoord doen wij op een sobere en doelmatige manier, waarbij een scherpe afweging van prioriteiten en kosten het uitgangspunt is. Wij gebruiken alleen de financiële middelen die we nu hebben. Zo kunnen
we tegenvallers opvangen en de provinciale opcenten op de motorrijtuigenbelasting gelijk houden. De algemene dekkingsmiddelen worden hieronder nader toegelicht.
A. Opcenten motorrijtuigenbelasting
Bijna 76% van de algemene dekkingsmiddelen in 2016 bestaat uit de opcenten motorrijtuigenbelasting. Dit is dus de belangrijkste eigen inkomstenbron. Voor de raming van de verwachte opbrengst uit de opcenten MRB in de begroting zal vanaf 2016 worden uitgegaan van de raming die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt geformuleerd in de meicirculaire Provinciefonds van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Deze raming wordt jaarlijks opgesteld om te komen tot de berekening van de provinciefondsuitkering.
Bij de jaren volgend op 2016 is een jaarlijkse groei in de opbrengst voorzien van 1%. Deze verwachte stijging van de opbrengst is gebaseerd op de landelijke mutatie van de opbrengst per opcent in het jaar 2015 ten opzichte van 2014.
Tabel 5: Opcenten motorrijtuigenbelasting (x 1000 €)
Opcenten Motorrijtuigen belasting | Realisatie 2014 | Begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
Stand Kadernota 2015 | 114.200 | 114.771 | 115.345 | 115.921 | 116.501 | |
Bijstelling | 0 | 1.177 | 1.762 | 2.358 | 2.960 | |
Opcenten Motorrijtuigen belasting | 103.860 | 114.200 | 115.948 | 117.107 | 118.279 | 119.461 |
B. Algemene uitkering Provinciefonds
Het ministerie van Binnenlandse Zaken informeert ons over de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het Provinciefonds via circulaires. In deze begroting is de meest recente circulaire (de meicirculaire 2015) verwerkt. Deze meicirculaire leidt tot neerwaartse bijstellingen van onze ramingen van de algemene uitkering provinciefonds. Oorzaken zijn:
- Bijstelling maatstaf belastingcapaciteit Motorrijtuigenbelasting (zeer negatief effect)
- Hogere uitname jeugdzorg dan zelf geraamd (negatief effect)
- Aanpassing uitkeringsfactor, eenheden en bedragen (positief effect)
Tabel 6: Uitkering Provinciefonds (x 1000 €)
Uitkering Provinciefonds | Realisatie 2014 | Begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
Stand Kadernota 2015 | 40.604 | 35.518 | 36.527 | 36.813 | 37.842 | |
Effecten meicirculaire | -2.658 | -4.546 | -6.139 | -6.148 | -6.198 | |
Stand begroting 2016 | 41.982 | 37.946 | 30.972 | 30.388 | 30.665 | 31.644 |
De getoonde ramingen kennen een relatief hoge mate van onzekerheid, aangezien besluitvorming over de Rijksbegroting in aanloop naar de Miljoenennota hierop effect heeft. Vanaf 2016 wordt de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) toegevoegd aan het provinciefonds als gedecentraliseerde doeluitkering. De middelen van de BDU zijn op programma 5 geraamd.
C. Treasuryresultaat
Naar verwachting zal begin 2016 € 477 mln. zijn uitgezet in de geld- en kapitaalmarkt. Deze gelden worden uitgezet conform de wet Fido en de bepalingen in de Verordening interne zaken provincie Utrecht 2004. Hiertegenover staan in belangrijke mate beleidsverplichtingen en voorzieningen. Zolang deze middelen niet zijn aangewend (er rusten uiteraard wel claims op), worden deze belegd
Tabel 7: Treasuryresultaat (x 1000 €)
Treasuryresultaat | Realisatie 2014 | Begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
Stand Kadernota 2015 | 3.197 | 2.824 | 3.055 | 2.930 | 2.930 | |
Bijstelling | 900 | 3.160 | 3.164 | 3.638 | 4.184 | |
Treasuryresultaat | 4.673 | 4.097 | 5.984 | 6.219 | 6.568 | 7.114 |
In de ramingen is rekening gehouden met de overdracht van middelen vanuit de BRU. Verder is uitgegaan van de verwachte rentetarieven voor het verplichte schatkistbankieren en de door De Nederlandse Bank in juni 2015 verwachte rentegroei. Voor 2016 gaan we uit van een rentepercentage voor schatkistbankieren van 0,5%.
D. Overige algemene inkomsten
De overige algemene inkomsten bestaan uit te ontvangen dividenden (€ 0,1 mln.) van de Bank Nederlandse Gemeenten en De Nederlandse Waterschapsbank en de renteopbrengst van het Startersfonds (€ 0,2 mln.)
Tabel 8: Overige algemene inkomsten (x 1000 €)
Overige algemene inkomsten | Realisatie 2014 | Begroting | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | ||
Dividend | 109 | 100 | 100 | 100 | 100 | 100 |
Overige algemene inkomsten | 753 | 367 | 200 | 200 | 200 | 200 |