Grondbeleid

Visie

Grondbeleid is geen doel op zichzelf, maar een instrument om het eigen provinciale beleid -­ zoals neergelegd in diverse beleidsdocumenten -­ in goed overleg met gemeenten en (al dan niet publiekrechtelijke) instellingen en organisaties mede vorm en inhoud te geven. Voor het verwezenlijken van provinciale beleidsdoelstellingen in het fysieke domein zetten we het grondbeleid faciliterend en actief in

Kaders

De basis voor het provinciaal (actief) grondbeleid vormt de in 2002 vastgestelde “Nota grondbeleid Provincie
Utrecht”, het in 2008 vastgestelde Strategisch grondplan voor taakgebonden aankopen Agenda Vitaal Platteland
(AVP), de in 2013 vastgestelde Bestuursovereenkomst Grond en de in 2014 vastgestelde Nota Uitvoering Grondstrategie Realisatie Akkoord van Utrecht

Faciliterend  grondbeleid

Bij faciliterend grondbeleid wordt de verwezenlijking van onze beleidsdoelstellingen zoveel mogelijk overgelaten aan andere partijen, zoals gemeenten en marktpartijen. Bij faciliterend grondbeleid is dus geen sprake van het voeren van eigen grondexploitaties, al dan niet samen met gemeenten. Bij faciliterend grondbeleid hoeft er minder te worden geïnvesteerd en is er dus minder risico

Actief  grondbeleid

Als wij als private partij, alleen of in samenwerkingsverband met één of meerdere gemeenten, zelf grond aankopen om op die grond de gewenste bestemming te realiseren, is er sprake van actief grondbeleid. Bij het actieve grondbeleid zijn er verschillende categorieën, zoals taakgebonden verwervingen, anticiperende strategische en exploiterende aankopen te onderscheiden. De categorieën staan in oplopende volgorde qua activiteit en risico. Hierna gaan we nader in op het actieve grondbeleid binnen de provincie Utrecht, op de in 2016 verwachte ontwikkelingen en op de mogelijke risico’s en genomen beheersingsmaatregelen.

Bij taakgebonden verwervingen vindt grondaankoop plaats als de noodzaak zich voordoet, bijvoorbeeld in het kader van de aanleg of verbetering van wegen of bij de realisatie van kunstwerken zoals bijvoorbeeld ecoducten en bruggen. Ook is er sprake van taakgebonden (anticiperende) grondaankopen als de provincie gronden aankoopt met een oorspronkelijk agrarische bestemming die na aankoop een nieuwe functie, bijvoorbeeld natuur, krijgen. Hierbij zijn de risico’s beperkt tot die risico's die gepaard gaan met de normale bedrijfsvoering. De aankopen zijn functioneel voor de aanleg van een weggedeelte of ecoduct of de realisatie van nieuwe natuurgebieden. Eventuele restpercelen worden weer verkocht.

Strategische grondaankopen betreffen de aankoop van zogenaamde ruilgronden. Ruilgronden zijn gronden met een strategische ligging, die in de toekomst mogelijk kunnen worden geruild met gronden die nodig zijn voor het realiseren van provinciaal beleid. Bij strategische grondaankoop is het risico groter dan bij taakgebonden aankoop. Het risico bestaat hierbij dat ruil niet of veel later dan gedacht plaats kan vinden en de waarde van de grond tussentijds daalt. Ook is er in dat geval langer sprake van een vermogensbeslag.

Er is sprake van exploiterende aankopen, of grondexploitatie, als de provincie alleen of samen met gemeenten of andere partijen gronden aankoopt, zorg draagt voor het bouw-­ en woonrijp maken en vervolgens de grond uitgeeft aan bijvoorbeeld een aannemingsbedrijf. Zoals uit de crisis op de woningmarkt is gebleken, zijn de risico’s op verlies hierbij veel groter, aangezien ook de investeringen veel groter zijn en deze verminderd kunnen worden terugverdiend of zelfs geheel verloren kunnen gaan, als de woningmarkt stagneert.

Relatie  met  de  programma’s

Taakgebonden  en  strategische  grondaankopen

Programma 2. Landelijk gebied: Agenda Vitaal Platteland
Vooruitlopend op de discussies met het Rijk is in 2011 met de gebiedspartners overeenstemming bereikt over het Akkoord van Utrecht. In dit akkoord hebben partijen afspraken gemaakt over een afgeslankte ecologische hoofdstructuur (EHS). Er is afgesproken dat nog 1.506 hectare nieuwe natuur verworven zal worden en 3.000 hectare ingericht. In december 2011 zijn er tussen het Rijk en de provincies nieuwe afspraken gemaakt over realisatie van de EHS en decentralisatie van deze taak naar de provincies. Het Rijk draagt alleen nog bij aan de realisatie van de EHS als daarmee internationale verplichtingen worden gediend, te weten Kader Richtlijn Water (KRW), Natura 2000 en Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). In tabel 1 is opgenomen hoeveel hectares grond binnen de EHS is verworven, dan wel waar functieverandering heeft plaatsgevonden. Ook zijn de hectares opgenomen die zijn ingericht en is het totale grondbezit opgenomen binnen het landelijk gebied.
Tabel 1 Indicator: aantal ha. grond in bezit

Doelrealisatie

Streefwaarde

Werkelijk cumulatief

31-­12-­2014

Begroot cumulatief

31-­12-­2015

Begroot cumulatief

31-­12-­2016

Verwerving/functieverandering nieuwe natuur cumulatief in ha.  

1.506

297

325

400

Inrichting nieuwe natuur cumulatief in ha.  

4.506

374

820

1.000

Aantal ha. grond in bezit

0

1.567

1.301

1.100

Ten opzichte van de begroting 2015 zijn de hectares voor verwerving/functieverandering nieuwe natuur en inrichting aangepast aan de nieuwe Voortgangsrapportage EHS. De realisatiecijfers vanaf 2011 zijn aangepast omdat er bij de Voortgangsrapportage met andere definities is gewerkt dan de gebruikte definities bij de Natuurmeting op kaart die tot 2015 werd gebruikt. Dat betekent dat er tot en met 2014 297 ha in plaats van 230 ha is verworven/van functie is veranderd en 374 ha in plaats van 320 ha is ingericht.

Financieel instrumentarium: Agenda Vitaal Platteland
Voor de financiering van de provinciale doelen heeft u in december 2011 een bedrag van € 20 mln. beschikbaar gesteld. Deze middelen worden gebruikt voor verwerving/functieverandering en inrichting van de zogenaamde provinciale EHS.

De financiering van de internationale doelen vindt plaats via het zogenaamde grond-­voor-­grond-­principe. Dat houdt in dat in bezit zijnde gronden die niet in de EHS liggen kunnen worden verkocht waardoor budget wordt vrijgemaakt voor nieuwe aankopen. In 2013 is een deel van deze gronden gekocht van het Rijk en voorgefinancierd uit het Revolverend Fonds. Dat is een fonds van maximaal € 45 mln. in 2016, bedoeld om de aan-­ en verkoop of ruiling van gronden op gang te brengen om zodoende onze provinciale en internationale doelen te realiseren.

Het Revolverend Fonds (RF) wordt ingezet tot een maximum van € 45 mln. in 2016. Begin 2014 is de overname tot stand gekomen van gronden van het Rijk, de verplichting hiervoor bedraagt per saldo € 21,9 mln. (€ 29,6 mln. -­ € 7,7 mln. al verkochte gronden door Bureau Beheer Landbouwgronden). De insteek is om prioriteit te geven aan het verkopen van gronden ten behoeve van het RF, vandaar dat de taakstelling vooralsnog hierop is geprognotiseerd
Tabel 2 Verloop Revolverend fonds

Werkelijk 2014

Begroot 2015

Begroot 2016

Verschil

Begroting 2015 en begroting

2016

Stand 1-­1

31.347

49.837

46.337

Verkopen RF

2.102

3.500

3.500

0

Aankopen RF

19.015

0

0

0

Stand 31-­12

48.350

46.337

42.837

In werkelijkheid verkopen we ook gronden die niet revolveren maar waarvan de opbrengst ingezet wordt voor bijvoorbeeld de inrichting. Omdat deze verkopen ook bijdragen aan de verkooptaakstelling van minimaal € 7 mln. is aanvullend onderstaande tabel opgenomen met het totaal aan verkopen
Tabel 3 Totaal grondverkopen

Werkelijk 2014

Begroot 2015

Begroot 2016

Verschil Begroot

2015 begroot 2016

Revolverend fonds + overige

13.500

7.000

7.000

0

Om de beheersing van de aan-­ en verkopen van gronden te versterken is besloten om:

  • Het plafond van het Revolverend Fonds stapsgewijs terug te laten lopen naar nul euro eind 2027 omdat dan de doelstellingen moeten zijn bereikt: o tot € 45 mln. met ingang van 2016 o tot € 40 mln. met ingang van 2018 o tot € 35 mln. met ingang van 2020 o tot € 30 mln. met ingang van 2022 o tot € 20 mln. met ingang van 2024 o tot € 10 mln. met ingang van 2026 o tot € 0 met ingang van 2028
  • En de inzet van het Revolverend Fonds, aanvankelijk ingesteld voor aankopen ter realisatie van alle doelen binnen het programma AVP, te beperken tot aankopen die direct of indirect bijdragen aan de realisatie EHS (Akkoord van Utrecht). In de Grondstrategie zijn hiervoor nog nadere randvoorwaarden meegegeven.

Financiële risico’s: Agenda Vitaal Platteland
Het risico bij grondverwerving voor de inrichting van het landelijk gebied is over het algemeen beperkt, omdat grond relatief waardevast is. Zo uitte het effect van de financiële crisis zich de afgelopen jaren bijvoorbeeld vooral in een daling van de huizenprijzen en veel minder van de grondprijzen. De gronden zijn niet gekocht met het doel winst te behalen door ontwikkeling van rode functies (zoals woningbouw, kantoren). Bij EHS kopen we grond tegen de agrarische waarde (ca. € 55.000/ha) en gaan we die grond omzetten naar natuur, waarna de waarde nog maar ca. 15% van de agrarische waarde is. Hier is sprake van kosten, niet van risico.

Met het Revolverend Fonds zijn ook aankopen gedaan waarbij gekeken is naar ontwikkelmogelijkheden. Hier wordt dus ook meer risico gelopen dan bij een aankoop ten behoeve van de EHS. Vandaar dat bij de instelling van dit fonds een reserve dekking financiële risico’s grondbeleid is ingesteld. Hiervoor is maximaal € 5 mln. beschikbaar. Bij iedere aankoop wordt een inschatting van het risico op verlies gemaakt. Hierbij wordt het maximaal te leiden verlies vermenigvuldigd met de kans op dit verlies. Het totaal van deze risico-­inschattingen mag niet boven de € 5 mln. uitkomen. De risico-­inschattingen worden jaarlijks herzien. Naar verwachting wordt met de jaarrekening geld onttrokken uit het weerstandsvermogen, omdat er bij de verkoop van gronden uit het Revolverend fonds dit jaar naar verwachting daadwerkelijk verlies wordt geleden. De inschatting is dat er ca. €1 mln. onttrokken moet worden. De stand van het totale ingeschatte risico bedroeg per 1 januari 2015 circa € 3,4 mln.

Bovengenoemd risico is exclusief het risico op de onlangs van het Rijk gekochte gronden ten laste van het Revolverend Fonds. Wij verwachten dat de opbrengsten van deze gronden minstens gelijk zullen zijn aan de aanschaf. Daarbij moet wel aangetekend worden dat we met de grond in een aantal gevallen ook opstallen (onderhoudskostenrisico) en eventuele (bodem)verontreinigingen (kostenrisico) overnemen. Gezien het feit dat we alleen voor de gronden betalen en niet voor de opstallen is er uiteindelijk geen financieel risico te verwachten. Het zijn voornamelijk taakgebonden grondaankopen waarvan de beheersing een onderdeel is van de normale bedrijfsvoering. Uiteindelijk is het grootste risico dat de doelen niet worden gerealiseerd.

Programma 5. Bereikbaarheid: Aanleg en verbetering van infrastructuur
De aankopen zijn functioneel voor de aanleg en reconstructie van de provinciale wegen, met bijkomende werken. Alleen eventuele restpercelen worden weer verkocht. Projectgebonden grondaankopen vinden plaats op basis van volledige schadeloosstelling. In die gevallen waar het niet lukt om met de grondeigenaren overeenstemming te krijgen in het minnelijk traject, maken wij gebruik van de mogelijkheid om het instrument van onteigening in te zetten.
Eén en ander verloopt via de bestemmingsreserve Grote Wegenwerken bestemd voor de uitvoering van het Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht 2004-­2020 (SMPU), een nadere toelichting en de actuele aankopen staan in het Uitvoeringsprogramma Mobiliteitsplan 2014-­2017. Beiden staan op de provinciale website. Financiële risico’s Aanleg en verbetering van infrastructuur:
Risico’s hierbij zijn beperkt. De beheersing daarvan is onderdeel van de normale bedrijfsvoering, waaronder planschade en nadeelcompensatie verkeer en vervoervoorzieningen.

Exploiterende  aankopen

Programma 1. Hart van de Heuvelrug
Het programma Hart van de Heuvelrug is een grootschalig gebiedsontwikkelingsprogramma voor het gebied in de driehoek Soest-­Zeist-­Amersfoort. Doel van het programma is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit.

Twee belangrijke uitgangspunten voor de uitvoering van het programma zijn:

  • financiële verevening tussen de rode projecten (ontwikkelen woon-­ en werklocaties) en groene projecten (ontwikkeling natuur en recreatie) en
  • de rood-­groenbalans (de oppervlakte van nieuwe rode bestemmingen moet ten minste in evenwicht zijn met de oppervlakte nieuwe groene bestemmingen).

Op 5 juni 2015 hebben de gemeenten Soest, Zeist en de provincie Utrecht de nieuwe samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Inzet is om het programma op basis van deze afspraken in de komende 10 jaar tot een goed einde te brengen. Binnen Hart van de Heuvelrug zorgt de projecttrekker (de gemeente Soest, Zeist of de provincie Utrecht) voor de voorfinanciering.

Financiële risico’s Hart van de Heuvelrug
De mastergrondexploitatie Hart van de Heuvelrug geeft een totaalbeeld van de financiële stand van zaken van het programma Deze mastergrondexploitatie is per 1-­1-­ 2015 herzien en hieruit blijkt een geraamd tekort van € 12,2 mln. nominaal:

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020 e.v.

Totaal

Lasten

51,8

32,5

8,4

4,8

7,4

4,5

28,4

137,8

Baten

6,9

11,1

13,3

14,8

15,9

17,2

46,4

125,6

Saldo

-­44,9

-­21,4

4,9

10,0

8,5

12,7

17,9

-­ 12,2

Daarnaast wordt jaarlijks een risicoanalyse uitgevoerd voor een zestal deelexploitaties. Daaruit blijkt dat het risico is toegenomen van € 2,06 mln. eind 2013 naar € 3,81 mln. eind 2014. Het risicoprofiel is als volgt opgebouwd

Project

Risicoprofiel/buffer 1 januari 2014

Risicoprofiel/buffer 1 januari 2015

Toe-­/afname

Oostelijke corridor

0,35 mln.

0,37 mln.

0,02 mln.

Westelijke corridor

0,24 mln.

0,27 mln.

0,03 mln.

Huis ter Heide West

0,21 mln.

0,13 mln.

-­ 0,08 mln.

Richelleweg

0,34 mln.

0,70 mln.

0,36 mln.

Apollo Noord

0,91 mln.

1,19 mln.

0,28 mln.

Dorrestein

-­-­

1,15 mln.

1,15 mln

TOTAAL

2,06 mln.

3,81 mln.

1,76 mln.

Dit risico van € 3,81mln. is niet een risico voor de provincie alleen, maar in beginsel voor het gehele programma. Dit risico is opgenomen in onze paragraaf Weerstandsvermogen. In de samenwerkingsovereenkomst is opgenomen dat er vanuit het project Vliegbasis Soesterberg 10 miljoen wordt bijgedragen in het tekort van het programma Hart van de Heuvelrug. Een eventueel resterend programmatekort (€ 12,2 mln. -­ € 10,0 mln. = € 2,2 mln.) komt voor rekening van de provincie. Hiervoor is een voorziening getroffen. Naast dit tekort is in overleg met de accountant besloten het risico voor Dorrestein over te hevelen vanuit de paragraaf Weerstandsvermogen naar de voorziening. De voorziening hart van de Heuvelrug bedraagt nu € 7,9 mln.

In de nieuwe samenwerking zijn per project beheermaatregelen benoemd. De projectrekker heeft de opdracht deze maatregelen te managen.

Bij de Jaarrekening 2013 is besloten dat er geen rente meer in rekening wordt gebracht op de provinciale voorfinanciering van projecten voor Hart van de Heuvel en Vliegbasis Soesterberg. De derving van de destijds al geraamde rente-­inkomsten Hart van de Heuvelrug en vliegbasis Soesterberg wordt gedekt uit het Integraal Gebiedsontwikkelingsprogramma (IGP).
De mastergrondexploitatie wordt jaarlijks, per 1 januari, geactualiseerd. Het verschil tussen het saldo 2015 ten opzichte van 2014 is te verklaren door het doorvoeren van een aantal beheermaatregelen uit het “Afsprakenkader verdere samenwerking” dat in 2014 is vastgesteld, onder andere het hanteren van 0 % rente op de provinciale voorfinanciering en een gewijzigde woningbouwprogrammering en de rentekosten in 2014 over de projecten van de gemeenten.

Provinciale projecten Hart van de Heuvelrug
De provincie is binnen het programma Hart van de Heuvelrug trekker van de volgende projecten:

  • Herinrichting oostelijke corridor: aanleg van het ecoduct Boele Staal over de N237, het inrichten van het gebied Oude Kamp tussen de ecoducten over de A28 en de N237 als aantrekkelijke verbinding voor bos-­ en heidesoorten. Het ecoduct Boele Staal wordt momenteel gerealiseerd.
  • Richelleweg: realiseren bedrijventerrein (gezamenlijk trekkerschap met gemeente Soest). Inmiddels zijn 3 kavels uitgegeven en er zijn veel contacten met potentiële kopers.
  • Ericaterrein (Westelijke Corridor): verwerving en herinrichting terrein als toeloop voor één van de twee ecoducten. In de afgelopen jaren is hier meer dan 90% (51 hectare) verworven. Er moeten nog circa 20 percelen (6 hectare) worden verworven, waarvan 2 hectare geen prioriteit heeft voor het functioneren van het sleutelgebied. Voor de overige percelen (4 hectare) is een onteigeningstitel verkregen.
  • Harlanterrein: groene herinrichting van een voormalig proefdierstation van TNO. De werkzaamheden zijn gereed. Dit project wordt afgesloten en kan worden verrekend met het Beheerfonds.
  • Dorrestein: dit project is aangekocht met het oog op ontwikkeling in het kader van het programma Hart van de Heuvelrug. Over dit perceel wordt de ontsluitingsweg voor de woonwijk die op de Vliegbasis zal worden gerealiseerd aangelegd. In het kader van de nieuwe samenwerking is afgesproken dat de ontwikkelingsmogelijkheden van deze locatie op korte termijn in beeld worden gebracht zodat er een besluit kan worden genomen over de verdere ontwikkeling.

Beheerfonds
Afgeronde projecten worden verrekend met het beheerfonds. Inmiddels zijn de volgende projecten verrekend:

  • Kodakterrein: sloop van het bedrijventerrein en herinrichting als natuurgebied met recreatief medegebruik afgerond in 2008.
  • Jessurunkamp: sloop van het militaire kampement en herinrichting als natuurgebied.
  • Soesterveen: herinrichting als natuur en wateropvanglocatie.

Daarnaast is door de provincie het Ecoduct Beukbergen gefinancierd: aanleg van een ecoduct over de N237. Het ecoduct is in 2009 gerealiseerd.

De voorfinanciering van alleen de provinciale projecten is als volgt gefaseerd:

Tm 2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020 e.v.

Totaal

Lasten

42,6

16,0

0,7

0,1

2,8

0,6

16,7

79,5

Baten

5,8

8,7

3,6

2,2

3,4

4,5

24,9

53,1

Saldo

-­36,8

-­7,2

2,9

2,1

0,6

3,9

8,2

-­26,4

Tabel 5 Voorfinanciering provinciale projecten, inclusief. beheerfonds, in € mln.

Programma 1. Vliegbasis Soesterberg
Midden in het gebied van het programma Hart van de Heuvelrug ligt de voormalige vliegbasis Soesterberg. De herinrichting van dit gebied draagt in belangrijke mate bij aan de programmadoelen van Hart van de Heuvelrug, maar het is een losstaand project waarover een aparte samenwerkingsovereenkomst is ondertekend op 5 juni 2015. Hierin is afgesproken dat de gemeenten Zeist, Soest en de Provincie ieder voor een derde aansprakelijk zijn voor het risico dat een bedrag van 28 mln. niet wordt terugverdiend. Alle risico’s en kansen boven deze 28 mln. zijn voor de provincie. De provincie is projectrekker en zorgt daarmee tevens voor de voorfinanciering van dit project.

Het groene deel van de vliegbasis (Park Vliegbasis Soesterberg) is eind 2014, gelijktijdig met de opening van het Nationaal Militair Museum, opengesteld. Het park wordt beheerd door het Utrechts Landschap, daartoe is een beheerovereenkomst afgesloten. Onderzocht wordt hoe het natuurdeel van de vliegbasis op een transparante en marktconforme wijze kan worden verkocht aan een toekomstige beheerder.

Cash flow grondexploitatie Vliegbasis, netto contant (in mln. €)

t/m 2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020 e.v.

Totaal

Lasten

18,5

26,4

0,6

1,0

1,1

1,1

6,5

55,2

Baten

3,2

4,8

4,9

5,0

5,1

32,4

55,4

Saldo

-­18,5

-­23,2

4,2

3,9

3,9

4,0

25,9

0,2

Tabel 6 Voorfinanciering vliegbasis Soesterberg in € mln.

Financiële risico’s vliegbasis Soesterberg
Voor de op de vliegbasis te realiseren woonwijk is medio 2014 een stedenbouwkundig plan (schetsontwerp) gepresenteerd aan raden, staten en belangstellenden. Hierop kwamen veel enthousiaste reacties van marktpartijen en particulieren. Dit plan heeft een flexibele opzet en gaat uit van de realisatie van circa 335 woningen. Nu de nieuwe samenwerking een feit is, zal de verdere uitwerking voortvarend worden opgepakt. . De toegevoegde haalbaarheidsberekening laat zien dat het mogelijk is om de voor de herinrichting van de vliegbasis gemaakte kosten, inclusief de afdracht van € 10,0 mln. aan het programma Hart van de Heuvelrug, terug te verdienen. Mochten de opbrengsten deze kostenposten niet geheel dekken, dan worden de gemeenten Soest en Zeist en de provincie gehouden aan wat er in de samenwerkingsovereenkomst Vliegbasis Soesterberg hierover is afgesproken.