Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inleiding
Het weerstandsvermogen is de capaciteit waarmee de provincie Utrecht in staat is om op langere termijn aan haar verplichtingen te voldoen en financiële risico’s - oftewel tegenvallers – op te vangen. Van belang zijn de mate waarin de provincie risico’s wil nemen en de hoogte van de reserve weerstandsvermogen.
Als provincie willen wij risico’s niet uit de weg gaan. Het openbaar bestuur speelt zich meer en meer af in een open markt, waarin het aankomt op interactief besturen en actieve participatie. Exponenten hiervan zijn garantstellingen, voorfinancieringen en grondaankopen. Hierdoor kunnen grote projecten van maatschappelijk belang worden uitgevoerd of versneld. Het tijdig signaleren en beheersen van risico’s is hierbij essentieel waardoor risicomanagement een steeds belangrijker plaats inneemt binnen onze beleidsuitvoering.
Actualiteiten rondom het risicomanagement worden beschreven in paragraaf 1.2. De risicoanalyse is opgenomen in paragraaf 1.3. Het uit de risico-inventarisatie voortvloeiende risicoprofiel is opgenomen in paragraaf 1.4, waarna in paragraaf 1.5 het vereiste weerstandsvermogen wordt afgezet tegen de aanwezige weerstandscapaciteit. Paragraaf 1.6 tenslotte, bevat de - op grond van het (gewijzigde) BBV - verplichte basisset van vijf financiële kengetallen.
Actualiteiten risicomanagement
A. Financiële kengetallen
Zoals aangekondigd in de meicirculaire provinciefonds 2015 gaat het BBV voorschrijven dat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen wordt opgenomen vanaf de begroting 2016 en de jaarstukken 2015. Deze kengetallen beogen statenleden op eenvoudige wijze inzicht te verschaffen over de financiële positie van hun provincie. Deze kengetallen staan opgenomen in de (nieuwe) paragraaf 1.6.
B. Incorporatie risicoprofiel BRU
De afgelopen periode is gewerkt aan het actualiseren en incorporeren van de risico’s van de Bestuur Regio Utrecht (BRU) in het PU-risicoprofiel. Daar deze risico’s als gevolg van de gemaakte afspraken tot 2020 binnen de Brede Doeluitkering (BDU) opgevangen dienen te worden, zijn deze risico’s niet meegenomen in de berekening van de omvang van het vereiste weerstandsvermogen (anders zouden deze risico’s twee keer afgedekt worden). Wel zijn deze risico’s (voor de volledigheid van het overzicht) opgenomen in het concernrisicoprofiel (zie paragraaf 1.3). De financiële gevolgen van deze risico’s zijn hierbij om voorgenoemde reden op nul gesteld.
C. Herijken kader weerstandsvermogen en risicomanagement
In de vergadering van provinciale staten van 18 mei jl. is het nieuwe college van gedeputeerde staten geïnstalleerd. In onze verordening interne zaken is vastgesteld dat het college ten minste één maal in de vier jaar een nota weerstandsvermogen en risicomanagement ter vaststelling aanbiedt aan provinciale staten. De huidige nota is vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van 10 september 2012. De komende periode wordt gewerkt aan het herijken van dit kader.
Risicoanalyse
De onderstaande tabel bevat de tien belangrijkste risico’s van de provincie Utrecht. Samen zijn deze risico’s goed voor ruim 64% van de berekende omvang van het vereiste weerstandsvermogen, voor geïdentificeerde risico’s binnen het risicoprofiel. De getoonde risico’s zijn aflopend gesorteerd op hun ‘invloed’ op de omvang van het vereiste weerstandsvermogen. Voor het overzicht van alle geïdentificeerde risico’s wordt verwezen naar onze website: Concernrisicoprofiel provincie Utrecht, begroting 2016
N.B. de berekende invloed van een ongewijzigd risico (bijvoorbeeld t.o.v. de jaarrekening 2014) op de omvang van het vereiste weerstandsvermogen is bij iedere analyse (in beperkte mate) verschillend. Dit is juist en hangt samen met de simulatietechniek van de toegepaste Monte Carlo-analyse
No. | Risico | Gevolgen | Kans | Financieel gevolg | Invloed |
---|---|---|---|---|---|
1 | Verlaging kredietwaardigheid financiële instelling waarop wij debiteurenrisico lopen | Financieel - | 3% | max. € 116.000.000 | 18.99% |
2 | Frictiekosten omtrent de volledige integratie van het BRU en overige risico’s BRU | Financieel - Transitiekosten | 15% | max. € 10.000.000 | 8.23% |
3 | De concessiehouders Openbaar | Financieel - Er moet een andere vervoerder worden ingehuurd | 30% | max. € 5.000.000 | 8.20% |
4 | Hart van de Heuvelrug | Financieel - Inkomsten (verkopen) | 33% | max. € 3.800.000 | 6.82% |
5 | Bestuurlijk besluit om buiten de kaders van de Wet Bodembescherming (Wbb) een bijdrage te doen | Financieel | 30% | max. € 2.500.000 | 4.92% |
6 | Onvoorzien nader | Financieel | 30% | max. € 3.000.000 | 4.91% |
7 | Aanspraak op de borgstelling voor de convenantsleningen van het Nationaal Groenfonds | Financieel - Kosten (als gevolg van de aanspraak op de borgstelling) | 10% | max. € 7.500.000 | 4.05% |
8 | Hoger uitvallende kosten voor bodemsanering dan o.b.v. onderzoeken is vastgesteld bij bekende locaties | Financieel | 30% | max. € 1.790.000 | 2.93% |
9 | Zwakke financiële situatie recreatieschappen | Financieel - Bijdragen aan tekort bij recreatieschappen (verbonden partijen) | 10% | max. € 5.000.000 | 2.72% |
10 | Garantstelling bevoorschotting | Financieel - Vanaf 2013 is de provincie financieel verantwoordelijk voor de begroting van het Faunafonds. Onderdeel van deze begroting vormen lastig voorspelbare tegemoetkomingen in schade door beschermde diersoorten en de wisselende marktprijzen van beschadigde gewassen | 46% | max. € 1.000.000 | 2.53% |
Totaal geïdentificeerde risico’s binnen het risicoprofiel € 203 mln.
Buiten het risicoprofiel aangehouden reserveringen : € 15 mln.
Deze reserveringen worden niet meegenomen in de NARIS-berekening voor de omvang van het vereiste weerstandsvermogen, maar tellen hiervoor voor de volle 100% mee.
A. Bedrijfsvoeringsrisico’s (€ 12,5 mln.)
Gedoeld wordt op onvoorziene risico’s waarop geen invloed kan worden uitgeoefend. We onderscheiden twee typen risico’s: 1.) risico’s zoals calamiteiten, aansprakelijkheidsclaims etc., waarvoor geen verzekering bestaat of de verzekeringsdekking ontoereikend blijkt en 2.) risico’s zoals een verlaging van de uitkeringen uit het provinciefonds, gevolgen van loon- en prijsstijging, renteontwikkelingen en lagere opbrengst uit deelnemingen.
B. Risico’s bij projecten met (voor)financiering uit het eigen vermogen (€ 2,5 mln.)
Er lopen meerdere grote projecten die worden (voor)gefinancierd uit het eigen vermogen. Voor alle projecten geldt dat ze duurder of goedkoper kunnen uitvallen, door hogere/lagere grondprijzen, wel of niet meebetalen door derden, hogere of lagere projectkosten en meer/minder vervuiling van water of bodem. Voor al deze projecten geldt dat er naar maatregelen wordt gezocht om de risico’s te verkleinen maar hierover is nog geen zekerheid.
Risicoprofiel
Conclusie
Weerstandsvermogen
Het totaalbedrag waarover de provincie risico loopt (momentopname), bedraagt € 203 mln., exclusief de bedrijfsvoeringsrisico’s (€ 12,5 mln.) en de risico’s die wij lopen bij projecten die in de komende jaren worden gefinancierd uit het eigen vermogen (€ 2,5 mln.). Het is echter niet waarschijnlijk dat alle opgenomen risico’s zich (tegelijkertijd) voordoen. Met behulp van het statistische systeem NARIS (Monte Carlo-analyse) is berekend dat met een zekerheid van 90 procent (landelijke norm) een weerstandsvermogen van € 13,5 mln. voldoende is om alle risico’s op te vangen. Inclusief de bedrijfsvoeringsrisico’s en de risico’s die wij lopen bij projecten die gefinancierd worden uit het eigen vermogen bedraagt het vereiste weerstandsvermogen daarom € 28,51 mln. (€ 13,5 + € 12,5 + € 2,5).
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit zijn de middelen die de provincie heeft om de risico’s die zich voordoen op te vangen. Wij maken onderscheid tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie eenmalig beschikbaar heeft om te gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder dat hiervoor beleid hoeft te worden gewijzigd. De structurele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie jaarlijks kan gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder inhoudelijke beleidswijzigingen. Het doorvoeren van ezuinigingen behoort op zich ook tot de structurele weerstandscapaciteit, maar dat is meestal alleen mogelijk na een inhoudelijke beleidswijziging. In de onderstaande tabel zijn de bedragen weergegeven per ultimo 2015.
Categorie (geprognosticeerd per 31 dec. 2015) | Incidentele weerstandscapaciteit | Structurele weerstandscapaciteit |
---|---|---|
Saldireserve | € 20,57 mln. | |
Reserve Weerstandsvermogen | € 31,91 mln. | |
Verhogen opcenten MRB* | € 54,8 mln. | |
Totaal incidenteel | € 52,48 mln. | |
* Jaarlijks kunnen wij de opcenten op de motorrijtuigenbelasting verhogen. Het maximaal toegestane aantal te heffen opcenten wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk. Het huidige maximum bedraagt ten hoogste 109,1 opcenten. De provincie heft met ingang van 1 april 2008 72,6 opcenten. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt per 1 april 2013 dus 36,5 opcenten. Eén opcent correspondeert met een jaarlijkse opbrengst van ongeveer € 1,5 miljoen. Op dit moment bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit dus bijna € 55 miljoen structureel. |
1 Bij een zekerheid van 95% zou het vereiste weerstandsvermogen € 31,7 mln. bedragen.
Bij een zekerheid van 85% zou het vereiste weerstandsvermogen € 26,9 mln. bedragen.
Bij een zekerheid van 80% zou het vereiste weerstandsvermogen € 25,7 mln. bedragen.
Stille reserves
Stille reserves betreffen de meerwaarde van activa die (te) laag of tegen nul zijn gewaardeerd, maar verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Gedacht kan worden aan kapitaalgoederen die op de balans staan, maar die in het economisch verkeer een hogere waarde vertegenwoordigen dan de balanswaarde. Hiertoe behoren ook aandelen die een lagere verkrijgingsprijs hebben dan de marktwaarde. Omdat het aanhouden van stille reserves gelieerd is aan een maatschappelijk doel of omdat voor deze goederen moeilijk een private partij kan worden gevonden, worden deze zaken niet tot de weerstandscapaciteit gerekend.
Het beleid omtrent de aanwending van de weerstandscapaciteit
Wanneer risico’s geëffectueerd worden voor rekening van de provincie dan heeft dit gevolgen voor de financiële positie en moeten er maatregelen worden getroffen om het gewenste weerstandsvermogen weer te bereiken. Het volgende is van toepassing met betrekking tot risicobeheer:
- Allereerst worden tijdig beheersingsmaatregelen genomen, zoals het op orde krijgen van processen, de inzet van gekwalificeerd personeel en het verzekeren tegen bepaalde risico’s;
- Indien (genomen) beheersmaatregelen niet werken, dan wordt gekeken of de schade uit de daarvoor bedoelde programmabudgetten kan worden betaald;
- Als dat niet mogelijk of bestuurlijk ongewenst is, dan zal de reserve Weerstandsvermogen worden aangesproken. Uit de Algemene Reserves wordt voor de reserve Weerstandsvermogen € 31,91 mln. gereserveerd om risico’s uit de paragraaf Weerstandsvermogen af te dekken.
- Indien de € 31,91 mln. uit de reserve Weerstandsvermogen niet toereikend is, zal een beroep worden gedaan op de Algemene Reserve en de Bestemmingsreserves;
- In het geval de Algemene Reserve en de Bestemmingsreserves tekort schieten, zullen wij een voorstel uitwerken om te bezuinigen.
Conclusie: weerstandsvermogen is ruim voldoende
De relatie tussen de weerstandscapaciteit en de omvang van de risico’s kan worden uitgedrukt via de ‘ratio weerstandsvermogen’. Hiertoe wordt de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit gedeeld door de omvang van de risico’s/het risicoprofiel. Als deze ratio 1 bedraagt, dan kunnen wij er vanuit gaan dat wij de risico’s voldoende hebben afgedekt. De ratio weerstandsvermogen voor de provincie Utrecht bedraagt ultimo 2015 € 52,48 mln. / € 28,5 mln. = 1,84. Dat is ruim voldoende om de risico’s die we lopen op te vangen. Verloop van de ratio weerstandvermogen (begroting) in de afgelopen 5 jaar:
Jaar | 2016 | 2015 | 2014 | 2013 | 2012 |
---|---|---|---|---|---|
Ratio | 1,84 | 1,52 | 1,43 | 2,10 | 2,70 |
Financiële kengetallen
In deze paragraaf is de (nieuwe) set van vijf financiële kengetallen opgenomen.
Het betreft de volgende onderwerpen: netto schuldquote, solvabiliteit, grondexploitatie, exploitatieruimte en belastingcapaciteit. Deze kengetallen beogen statenleden op eenvoudige wijze inzicht te verschaffen over de financiële positie van hun provincie. Ook kunnen provincies ten aanzien van deze onderwerpen onderling op uniforme wijze worden vergeleken (benchmark).
Toelichting berekeningswijze kengetallen
- Voor de berekening van de kengetallen van de begrotingsjaren 2015 en 2016 zijn onder meer de balansstanden nodig van de ‘‘Netto vlottende schuld’’, ‘‘Overlopende passiva’’, ‘‘Uitzettingen < 1 jaar’’, ‘‘Liquide middelen’’ en ‘‘Overlopende activa’’. Vanwege het feit dat deze balansstanden per jaar aanzienlijk kunnen verschillen en niet (goed) zijn te begroten, is bij de berekening uitgegaan van de stand van de jaarrekening 2014.
- De normstelling voor deze kengetallen moet nog worden bepaald. Hiermee wordt bedoeld welke minimumwaarden de provincie Utrecht voor deze kengetallen hanteert. In de eerstvolgende paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing (jaarrekening 2015) zal deze normstelling zijn uitgewerkt.
- Met ingang van 1 januari 2015 maken de verkeer en vervoeractiviteiten van de BRU deel uit van de provincie Utrecht. Dit is er de oorzaak van dat de cijfers van de jaren 2015 en 2016 aanzienlijk afwijken van die van 2014.
[Tabel is niet te gebruiken, moet anders worden aangeleverd]
3. Kengetal grondexploitatie | Rekening 2014 | Prim. Begroting 2015 | Prim. Begroting 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | Niet in exploitatie opgenomen bouwgronden | 20.382 | 43.694 | 39.602 |
B | Bouwgronden in exploitatie | - | - | - |
C | Totale baten (cf art.17 lid c BBV, excl. mutat.reserves) | 432.098 | 626.575 | 631.449 |
Ratio: (A+B)/C x 100% | 4,717% | 6,973% | 6,272% |
4. Structurele exploitatieruimte | Rekening 2014 | Prim. Begroting 2015 | Prim. Begroting 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | Totaal structurele lasten | 161.736 | 151.518 | 163.024 |
B | Totaal structurele baten | 190.127 | 189.898 | 194.682 |
C | Totale structurele toevoegingen aan reserves | 12.936 | 13.205 | 14.880 |
D | Totaal structurele onttrekkingen aan reserves | 11.728 | 11.728 | 11.697 |
E | Totale baten | 559.054 | 537.024 | 492.183 |
Ratio: ((B-A) + (D-C)) / (E) x 100% | 4,862% | 6,872% | 5,785% |
5. Belastingcapaciteit: opcenten MRB | Rekening 2014 | Prim. Begroting 2015 | Prim. Begroting 2016 | |
---|---|---|---|---|
A | A Aantal opcenten MRB | 72,6 | 72,6 | 72,6 |
B | B Landelijk gemiddelde aantal opcenten in jaar er voor | 80,6 | 81,3 | 82,2 |
Ratio: (A/B) x 100% | 90,074% | 89,299% | 88,321% |