Realiseren natuuropgave
Versterken leefbaarheid kleine kernen
Bodemdaling
Leegstand agrarisch vastgoed
Wij hebben de ambitie om de natuur meer beleefbaar te maken, door het dichter bij de samenleving te brengen en de betrokkenheid van de maatschappij bij de natuur te vergroten (Natuurbeleid 2.0). Samen met gemeenten, terreinbeheerders, IVN en Landschap Erfgoed Utrecht (LEU) voeren wij projecten uit. Het Akkoord van Utrecht voeren we onverkort uit. Wij zetten in op de realisatie van 1506 hectare nieuwe natuur tot 2028 waarbij onze voorkeur uitgaat naar zelfrealisatie door particulieren, zonder verwerving van gronden door de provincie. Hiermee gaan we het Nationaal Natuurnetwerk (NNN, tot voor kort de Ecologische Hoofd Structuur - EHS) verder realiseren. De planning uit het Grondstrategieplan is hierbij leidend. We voldoen daarmee aan onze internationale verplichtingen. Om natuur verder te stimuleren bieden wij de ruimte om binnen de 3.000 hectare groene contour natuur op vrijwillige basis te ontwikkelen. Ook gaan wij door met het als natuur inrichten van al verworven gronden. Tot slot biedt ons ruimtelijk beleid ruime mogelijkheden voor verdienmodellen voor natuurbeheer.
De leefbaarheid van het landelijk gebied verdient blijvende aandacht. Vanuit de ervaring dat vitale kernen bijdragen aan een vitaal platteland en vaak de (recreatieve) poort vormen naar het omringende gebied, besteden wij ook aandacht aan kleine kernen. Wij willen de leefbaarheid en regionale economie van het landelijk gebied inclusief kleine kernen stimuleren met nieuwe vormen van vraaggericht openbaar vervoer of andere innovatieve vervoersoplossingen, snel internet, dorpsontwikkelingplannen, initiatieven die leiden tot meer sociale activiteiten, het vermarkten van kleine kernen, stad en land dichter bij elkaar, regionaal voedsel, fietsveiligheid, enzovoorts. Welke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan de leefbaarheid verschilt vaak per situatie. Kleine kernen vragen om maatwerk. Randvoorwaarde voor de inzet van onze middelen vanuit deze aanpak is cofinanciering en actieve inzet vanuit de gemeenschap. Het Europese programma CLLD/Leader (onderdeel van het Europees landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling – ELFPO) sluit hier goed bij aan. Hoewel meer woningen bouwen meestal geen oplossing is voor de leefbaarheidsproblematiek, sluiten wij dit in specifieke situaties niet uit. Waar het economische kansen betreft voor het landelijk gebied en kleine kernen (zoals snelle internetverbindingen) werken wij via het spoor van de Economic Board Utrecht (EBU, zie programma 4). Waar nodig vervullen wij een verbindende rol.
Bodemdaling in de veenweidegebieden is een complex vraagstuk en ingrijpen is niet eenvoudig. Door oxidatie van veen zakt de bodem in het veenweidegebied soms meer dan een centimeter per jaar. Dit leidt tot effecten als verzakte wegen en woningen, relatief duur waterbeheer en een forse CO2 emissie. De melkveehouderij in dit gebied vereist voor een economisch rendabel bedrijf een waterpeil dat meezakt met de bodemdaling; maar juist hierdoor treedt er extra oxidatie op. De maatschappelijke kosten als gevolg van bodemdaling nemen langzaam toe en oplossingen vinden voor de problematiek van de zakkende veenweidegebieden is niet eenvoudig, omdat duurzame maatregelen voor de lange termijn botsen met de huidige belangen. Dat de bodem daalt, is een gegeven. Maar we kunnen wel beïnvloeden hoe het veenweidegebied er in 2030, 2040 of 2100 uitziet. Daarvoor is kennis en innovatie nodig die de provincie samen met waterschappen, gemeenten, buurprovincies en kennisinstellingen ontwikkelt en toepast. Voor de polder Portengen formuleren we samen met gemeente Stichtse Vecht, het hoogheemraadschap en bewoners en ondernemers in 2016 een toekomstvaste oplossing voor het bodemdalingsvraagstuk in dit gebied.
Om (toekomstige) verrommeling van het landschap tegen te gaan willen we blijvende leegstand van vrijgekomen agrarische opstallen voorkomen. Wij gaan verkennen hoe omvangrijk dit probleem is voor onze provincie. Daarna kunnen we een aanpak en strategie bepalen om verrommeling te voorkomen. Dit doen we samen met de gebiedscommissies. Nieuwe functies in de vrijkomende gebouwen kan blijvende leegstand voorkomen en de (economische) vitaliteit van het platteland vergroten. De belangstelling voor nieuwe functies in vrijgekomen opstallen neemt echter steeds verder af. Om de omvang van het leegstandprobleem niet verder te vergroten, stimuleren wij circulaire bouw van nieuwe agrarische opstallen.